Wij Nederlanders staan op de vierde plaats van alle landen ter wereld als het om geluk gaat. We zijn op drie na het gelukkigste volk ter wereld, slechts Denen, Noren en Finnen staan boven ons. Een eerste conclusie vind ik dat levensgeluk zich kennelijk onverantwoord ophoopt in Noordelijk Europa. Zelfs Zwitsers, nauwelijks zuidelijker en bekend om hun 'levensgevoel', hinken achter ons aan, ook al die zogenaamd vrolijke Fransen achten zich ongelukkiger.
We moeten dus massaal naar Groningen, Friesland en Drenthe verhuizen, want hoe noordelijker hoe beter. Ons ongelukkige Limburg dient waar mogelijk gemeden te worden. Het ontvolkte Limburg en ook Zeeland worden heel fijne plekken voor Vlamingen om zich te vestigen. De Walen moeten genoegen nemen met het zodoende vrijgekomen Vlaanderen etc.
Er was ook ander nieuws: Nederlanders zijn uiterst somber over de economie. Het ene onderzoek sluit het andere vrijwel uit. Want kun je aantoonbaar somber zijn en even aantoonbaar gelukkig? Hoe is dit mogelijk? Zoiets is denkbaar wanneer je welvaart onbelangrijk vind zoals in Nepal, zij streven niet naar welvaart en vooruitgang en hebben zelfs een ministerie voor geluk. Maar zo zijn wij toch niet? Nee inderdaad, zo zijn wij niet. Wij gaan ook zeker niet massaal naar het noorden verhuizen, als echte handelsnatie pakken wij dit anders aan.
Geluk is in tegenstelling tot bijvoorbeeld olie of aardgas onuitputtelijk en daarom steeds uit voorraad leverbaar. Geluk kan ons nieuwe export product worden. We moeten wel even uitvinden hoe je geluk kunt opslaan, anders is het niet het te exporteren. Ouderwets bottelen in flesjes (met of zonder statiegeld) zou ik zeggen.
We moeten ons nieuwe product verstandig vermarketen, bijvoorbeeld geen petflessen: een petfles vol geluk klinkt als: 'geluk is pet'.
Overigens dient de verpakking wel aantrekkelijk en universeel vrolijk te maken. Evenals de toenmalige autofabrikant Ford ben ik voor één product: dus één soort geluk voor iedereen. Niet: in Rusland verkopen we heel ander geluk dan in Zimbabwe, Bolivia of België.
We moeten daarbij niet voor duurzaam geluk gaan, dan heb je wel tevreden klantjes maar ze komen nooit meer terug. Eerder genoemde Ford maakte zijn T Ford zo solide dat ze 20 jaar of langer meegingen. Niet doen. Ons product moet precies duurzaam genoeg zijn en geluk mag best naar meer smaken al moet het niet (aantoonbaar) verslavend zijn of slecht voor de gezondheid.
Indien mogelijk moeten we voorkomen dat de Denen Noren en Finnen zich ook op de geluksmarkt storten, zij hebben immers een voorsprong. Een moeilijke diplomatieke missie waarbij moet worden ingespeeld op het egoïsme en eigenbelang van de Scandinaviërs. Het oppotten van geluk moet met kracht bevorderd worden in het hoge noorden. Ondertussen gaan wij dan een slimme strategische alliantie aan met Nepal. Koeien met gouden horens beloven: jullie worden ons distributiepunt voor gansch Azië. Nederlandse geluks(onder)zoekers dienen nauw samen te werken met Nepalezen want dankzij hun ministerie hebben ze een voorsprong.
Wat moet het fantastisch zijn om in die geluksindustrie te werken. Nuttiger werk is niet denkbaar. Wat zal de werkeloosheid dalen in ons land want dit wordt ongetwijfeld een arbeidsintensief product, eindelijk volledige werkgelegenheid. En ook ongelukkige mensen kunnen ingezet worden want er zijn vast wel dingen waarin je wel gelukkig bent. Dankzij volledige werkgelegenheid stijgen we naar nummer 1 op de internationale gelukslijst en genereren we nog veel meer omzet. We zijn nooit meer somber over de economie en ontwikkelingshulp kunnen wij afschaffen: een achterhaald product.
B.Logger
Friday, April 13, 2012
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment