's Ochtends gaan in het gehele land de wekkers af en het eerste wat uw oog treft is een getal. Het is bijvoorbeeld 7 uur.
De avond daarvoor heeft een klein percentage van de mensheid (niet meer dan 5%) moeite met het instellen van die wekker en dient zichzelf wat dat betreft extra te controleren. Ik behoor tot dit selecte gezelschap.
Als u dit ook heeft herkent u zich ogenblikkelijk in de volgende opsomming: moeite met (hoofd)rekenen, moeite met getallenreeksen, het onthouden van getalcodes, en statistieken zijn een geheimzinnig en onoverzichtelijk terrein. Ook moeite met opsommingen zoals deze trouwens.
Dit heet dyscalculie en is het wat onbekendere cijfermatige zusje van dyslexie. Dyscalculie gaat vaak samen met een slecht ruimtelijk inzicht en met moeite met plannen. In mijn geval is m'n ruimtelijk inzicht behoorlijk, planning lukt mij de afgelopen jaren steeds beter al ben ik geen natuurtalent.
Sinds 2008 bestaat er een heuse dyscalculi-dag: 3 maart. De derde van de derde maand, makkelijk te onthouden en je hoeft maar tot drie te kunnen tellen....
Dyscalculie staat los van je verdere intelligentie, je presteert alleen op bovengenoemde terreinen opvallend slechter dan dat je overig functioneren doet vermoeden. Je bent overigens in goed gezelschap: Hans Christiaan Andersen, Benjamin Franklin, Thomas Edison en zelfs Albert Einstein zouden hieraan geleden hebben. Benieuwd hoe men dat overigens weet want in de tijd dat die mensen leefden bestonden er nog geen Dyscalculie testen. Ik heb grote twijfels bij Einstein.
Op de basisschool behoorde ik tot de dommeriken met rekenen en tot de begaafden wat betreft taal. Alle bijlessen ten spijt kreeg ik die tafels maar niet in mijn kop en met hoofdrekenen kon ik geen getallen onthouden. Tafels speelden ook in letterlijke zin een rol. In die tijd begon men klassen in te delen naar leerniveau: goed, middelmatig en dom. Die leerlingen zaten in aparte niveaugroepjes bij elkaar. De leerling werd daarbij ondergeschikt gemaakt aan de methodiek; het resultaat was dat ik per lesonderdeel met tafeltje en al moest verschuiven, als enige! Dat veroorzaakt krassen op het linoleum en op de kinderziel. Gelukkig bleek ik redelijk krasvrij.
De middelbare school bezorgde me meer zielenpijn. In de tijd dat de term dyslectie nog niet bestond werden zulke leerlingen nogal eens voor dom of lui versleten. 'En de heer Logger heeft het weer eens gepresteerd om een 3 te halen', klonk het dan in de wiskundeklas. Niet fijn en ook niet erg fijngevoelig. De verleiding is groot om je er vervolgens naar te gedragen weet ik uit eigen puberervaring.
Aanvankelijk kon ik deze bescheiden handicap in mijn beroepsleven maskeren: in de hulpverlening leidde ik een vrijwel getalloos bestaan. Dat is inmiddels anders. In mijn huidige baan spelen getallen een grotere rol. Ik werd schaamteloos: mijn directe collega's zijn op de hoogte. Ik benoem mijn handicap bij andere gelegenheden zodra ik denk dat het rol kan gaan spelen. Wel grappig steeds weer te merken dat mensen zeggen 'fijn dat je het vertelt' maar toch vaak weer de consequenties, die het heeft uit het oog verliezen. Anderzijds verbaas ik anderen dan weer met het belang, dat ik hecht aan streefgetallen. Op mijn manier (ik ben veroordeeld tot de grote lijnen) heb ik daar toch oog voor.
In tegenstelling tot linkshandigheid (
verborgen gebreken I ) kan Dyscalculie in sommige situaties echt een handicap zijn. In mijn vorige bijdrage (te Laat) maakte ik bijvoorbeeld een fraaie verrekening. De bieb bestaat bijna
160 jaar. Een boek kan in dat geval nooit
in 1810 zijn uitgeleend. Bij deze rechtgezet.
Een handicap ook, omdat er geen voordelen aan verbonden zijn in de zin van dingen die je daardoor beter kunt. Hoewel …. door mijn eigen handicap onder ogen te zien respecteer ik denk ik die van anderen dieper, als ze er ronduit voor uit komen stelen ze mijn hart. Het dwingt mij ook tot vragen en het delegeren van dingen aan anderen, die ergens beter in zijn. Het geven van vertrouwen daarin. Ken u zelve ....
Met ontelbare groeten B.Logger ...