Fing, met haar elf jaar de oudste van het stel, is een zorgzaam meisje dat veel houdt van jaar jongere zusjes Muulke en Jes. Muulke is een avontuurlijk meisje van tien, dat altijd op zoek is naar spanning. Jes, negen jaar oud en in het bezig van een zwevende wervel, is de jongste en schrikachtigste van het stel. Omdat hun moeder is overleden en hun vader een grote dromer is, worden ze voornamelijk opgevoed door Oma Mei, die een tollend uilenoog heeft, de meisjes voortdurend achter de vodden zit en het gezin regelmatig sommeert haar te vragen om verhaal. Omdat het gezin regelmatig verhuisde in hun vaders zoektocht naar een fortuin, zijn de meisjes vooral op elkaar aangewezen. Negen Open Armen is het huis waarin ze nu gaan wonen, een huis met de voordeur aan de achterkant, met vier grote gaten boven de deur en dat ook nog eens naast een kerkhof staat. Van meet af aan is het duidelijk dat dit huis een verhaal te vertellen heeft. Wanneer de meisjes in de kelder een bijzonder bed vinden, dat wat wegheeft van een grafzerk, en ze bovendien de oude stadsgek Hoempa Hatsi in de heg van de begraafplaats aantreffen, raakt het verhaal in een stroomversnelling.
Oma Mei vertelt het verhaal van Nienevee van Boete de Moere, een karavanermeisje dat bevriend raakt met de jonge Sjar uit de stad. Na een moeilijk begin ontstaat een hechte vriendschap en later ook liefde. Maar de liefde komt tot een pijnlijk einde, wordt al snel duidelijk. De hele nacht heeft oma Mei verteld, in het huis waarin Nienevee haar volwassen leven doorbracht. Ook de link met Hoempa Hatsi wordt duidelijk. Toch blijft veel ook onopgelost: van wie is bijvoorbeeld het naamloze graf dat oma Mei ’s nachts stiekem schrobt? De ene vraag is nog niet beantwoord of de volgende komt op. Uiteindelijk confronteert Fing haar oma met de vreemde verhalen en leugens die ze vertelde. Waarom vertelt oma alleen de verhalen die ze wil vertellen, en zwijgt ze verder als het graf? Uiteindelijk geeft oma toe, en wordt het ware verhaal van Nienevee en Sjar eindelijk ontrafeld…
Wat voor altijd duidelijk gesteld moet worden is het volgende: Benny Lindelauf is een poëtisch taalkunstenaar. Zijn originele stijl, zijn betoverend en vernieuwend taalgebruik en zijn vermogen om geen woord teveel te gebruiken zijn de drijvende kracht achter ‘Negen open armen’. De namen die de schrijver zijn personages en de locaties gaf, dragen bij aan het sprookjesachtige gevoel van het verhaal. De namen van de drie hoofdpersonen, Fing, Muulke en Jes, zullen voor veel lezers onbekend zijn. Ook de karavaner Nienevee van Boete de Moere en de stadsgek Hoempa Hatsi hebben nogal onalledaagse namen. Wie het boek in de winkel even doorbladert, zal bij het lezen van een zin als “Twee weken nadat de Krokodil zijn verhalen aan Sjlammbams Sahara gegeven had, verdween Hoempa Hatsi” geen enkel idee hebben wat daar nu precies staat. Ook de originele lijfspreuken van de personages, de vernieuwende woorden (zerkbed, zwervel, piepkraken en vlinderen) en de levenswijsheden (“Ze holde erachteraan, want honden bleven honden, ook al waren ze al dertig jaar dood”) maken ‘Negen open armen’ tot een taalkunstwerk dat iedereen moet lezen! (SK)
No comments:
Post a Comment