14, 15, 16 jaar oud waren we, de jaren 70 aan de rafelranden van immer uitdijend Rotterdam in de nadagen van het hippietijdperk. Maar dat laatste wisten wij nog niet met onze steeds langere haren, oneindig verstelde skinny spijkerbroeken, puisten die kwamen en gingen. Herinner een schoolagenda waarop ik een omslag van het communistisch manifest plakte. De wonderjaren...
Er waarde inderdaad een spook door Europa maar niet die van het communisme... Het was meer en eerder het hele grote 'nee', 'the great refusal', de grote tegenbeweging van de nieuwe tijd, een alternatieve samenleving die de rat race van binnenuit zou uithollen tot ze onder een zacht puffend geraas vanzelf in elkaar zou zakken of door een allerlaatste nucleaire oorlog...
Op onze draaitafels ...Jefferson Airplane...
'If you smile at me, you know i will understand cause that is something everybody everywhere does in the same language. Well I can see by your coat you're from the other side, there is just one thing i got to know can you tell me please... who won? De Gode zij dank niet historisch geworden eerste zinnen van Wooden ships (Crosby, Kanter, Stills)
In onze denkramen voltrok zich ondertussen de transformatie van het puberende brein. We draaiden platen, oa Greatfull Dead maar nee ik was geen echte deadhead (zo heette dat) rookten Javaanse Jongens (zwart papieren verpakking) met rijstevloei waar we soms wat anders in stopten. We lazen poezie voor aan elkaar (Allen Ginsberg, Dylan Thomas) maakten zelf gedichten, schilderden en wij, ja wij zouden de wereld veranderen en meer dan dat...versteld doen staan..!
Ik hulde mij in mijn nog immer favoriete hermetisch zwart. Ontdekte het begin van liefde en sexualiteit. Oei wat was ik verlegen. Las in stilte de yoga sutra's van Patanjali, de bhagavat gita, maar ook nog altijd de bijbel, mediteerde, las Tolkien, Hesse en las en las en las en herlas tot aan Nescio voor de lijst MAVO. Behalve dat ik Nescio nog altijd de beste schrijver vind van het Nederlandse taalgebied hoef ik denk ik niet meer uit te leggen dat zijn thematiek me aanspreekt. Inmiddels 'stakkerig wijs geworden' spreekt het me nog meer aan als toen (of is het dan toen?)
Zou ik die jongen van toen tegenkomen dan zou hij vermoedelijk van mening zijn dat ik er weinig van gebakken heb. Hoewel ik nog altijd mijn eigen brood bak, geen rijbewijs bezit, zoals afgesproken dienst weigerde, nog steeds schilder en schrijf. Staat tegenover dat ik een keer VVD stemde (al was het dan voor de gemeenteraad van Nijmegen) een eigen huis bezit (was dat geen diefstal?) en niet groots en meeslepend leef. Het ergste van alles vindt hij dat ik leidinggevende werd al is het dan op een bescheiden niveau en meewerkend. Hij vindt dat niet anarcho-syndicalistisch en ik doe er veel te weinig mee. Toch hou ik van dat betweterige knulletje, hij bleef me inspireren en ... ik was het zelf... ooit
Met stakkerig wijze groet... B.Logger.